Het verteringssysteem van de kat stap voor stap uitgelegd
De mond (bekholte)
- Functie: Inname van voedsel.
- Katten hebben scherpe snijtanden en hoektanden om prooi of brokjes af te bijten, en kiezen die dienen om voedsel grof te malen hoewel katten nauwelijks kauwen.
- Speekselklieren produceren speeksel met enzymen, zoals amylase, maar dit speelt bij katten een minimale rol in de vertering. Speeksel helpt vooral bij het doorslikken van voedsel.
De slokdarm (oesofagus)
- Functie: Transport van voedsel van de bek naar de maag.
- Voedsel wordt doorgeslikt en door peristaltische bewegingen (samentrekkingen van de slokdarmspieren) richting de maag gebracht.
- Er is een slokdarmsfincter (klepje) tussen de slokdarm en de maag, die opent bij het doorslikken en sluit om terugstromen van maaginhoud (reflux) te voorkomen.
De maag
- Functie: Vertering van eiwitten en tijdelijke opslag van voedsel.
- De maag produceert maagzuur (zoutzuur) en enzymen zoals pepsine, die helpen bij het afbreken van eiwitten.
- De zure omgeving doodt ook bacteriën en maakt voedsel geschikt voor verdere vertering.
- Voedsel wordt gekneed tot een halfvloeibare massa: chymus.
De dunne darm (duodenum, jejunum en ileum)
De dunne darm is het centrum van chemische vertering en opname van voedingsstoffen.
Twaalfvingerige darm (duodenum)
- Hier komt de alvleesklier (pancreas) bij kijken:
Produceert verteringsenzymen (lipase, amylase, trypsine) die vetten, koolhydraten en eiwitten afbreken. - Produceert ook bicarbonaat, dat het maagzuur neutraliseert.
- Ook de lever en galblaas spelen hier een rol:
- Gal, opgeslagen in de galblaas, wordt via de galgang toegevoegd en helpt bij de vetvertering (emulgeren van vetten
- Nuchtere darm (jejunum)
- kronkeldarm (ileum)
Hier vindt opname van voedingsstoffen plaats in het bloed
- Eiwitten → aminozuren
- Vetten → vetzuren en glycerol
- Koolhydraten → glucose
- Vitamines, mineralen en water worden hier ook opgenomen.
De dikke darm (colon)
- Functie: Terugwinning van water en zouten, en vorming van ontlasting.
- Restanten van voedsel die niet verteerd zijn, komen in de dikke darm terecht.
- Hier wordt het vocht onttrokken aan de massa, waardoor de ontlasting dikker wordt.
- De darmflora (goede bacteriën) helpt bij de fermentatie van vezels en productie van bepaalde stoffen zoals vitamine K.
De endeldarm (rectum) en anus
- De eindproducten van de spijsvertering worden in de endeldarm tijdelijk opgeslagen.
- Wanneer de kat aandrang voelt, ontspant de anale sluitspier en wordt de ontlasting via de anus uitgescheiden.
Bijzonderheden bij katten
- Katten zijn obligate carnivoren (strikte vleeseters): hun verteringssysteem is gericht op het verwerken van dierlijke eiwitten en vetten.
- Ze hebben een relatief korte darm, waardoor plantaardige voeding minder goed wordt verteerd.
- Katten maken zelf geen amylase in hun speeksel aan, waardoor zetmeelrijke voeding moeilijk te verteren is.
- Ze hebben essentiële voedingsstoffen nodig uit dierlijke bronnen, zoals taurine, arachidonzuur, vitamine A en B12.
Hoeveel vocht heeft een kat nodig?
Hoeveel vocht heeft een kat nodig?
Voldoende vocht is onmisbaar voor de gezondheid van je kat. Het ondersteunt de werking van de nieren en de blaas, en helpt het lichaam om afvalstoffen goed af te voeren.
Als richtlijn geldt:
- 60 ml per kilo lichaamsgewicht per dag → optimale vochtinname
- 30 ml per kilo lichaamsgewicht per dag → minimale vochtinname
Voorbeeld: een kat van 4 kg heeft dus tussen de 120 en 240 ml vocht per dag nodig.
Hoeveel vocht zit er in voeding?
- Brok bevat gemiddeld maar 6–10% vocht → bijna helemaal droog.
- Natvoer bevat gemiddeld 65–80% vocht, afhankelijk van merk en type.
Het verschil is groot: een kat die alleen brok eet, krijgt via voeding nauwelijks vocht binnen, terwijl 100 g natvoer al snel 7–8 keer zoveel vocht oplevert.
Waarom drinken katten niet genoeg uit hun waterbak?
Veel katteneigenaren zeggen: “Mijn kat drinkt heel vaak, dus dat komt wel goed.” Maar de werkelijkheid is dat een kat van nature een zwak dorstgevoel heeft. Katten zijn geëvolueerd als woestijndieren en halen hun vocht vooral uit voeding (een prooidier bestaat voor zo’n 70% uit vocht).Daarom drinken katten meestal niet genoeg uit een bak water om hun volledige vochtbehoefte te dekken. Zelfs als een kat regelmatig bij de waterbak zit, haalt hij vaak lang niet genoeg binnen om te compenseren voor het vochttekort van droge brokvoeding. Dit kan op de lange termijn bijdragen aan gezondheidsproblemen zoals blaasgruis, urineweginfecties of nierproblemen.
Wat kun jij doen?
Wil je weten of jouw kat voldoende vocht binnenkrijgt, en hoe je dit eenvoudig kunt verbeteren? Tijdens een persoonlijk voedingsconsult bereken ik de exacte vochtbehoefte van jouw kat en geef ik praktische tips die passen bij jullie situatie. Zo help je je kat op een gezonde en katvriendelijke manier aan voldoende vocht.
De betekenis van dierlijke bijproducten
Wat zijn dierlijke bijproducten in kattenvoeding?
Voor ons mensen klinken deze onderdelen misschien minder smakelijk, maar voor katten zijn ze juist van grote waarde. Katten zijn namelijk strikte carnivoren en hebben voedingsstoffen nodig die vooral in deze onderdelen te vinden zijn.
Voedingswaarde voor katten.
Dierlijke bijproducten leveren veel essentiële voedingsstoffen
- Taurine → vooral aanwezig in hart, onmisbaar voor hart, ogen en zenuwstelsel
- Vitamine A → hoog in lever, belangrijk voor het immuunsysteem en de huid
- Ijzer en andere mineralen → uit bloed en organen, nodig voor zuurstoftransport en energie
- Calcium en fosfor → afkomstig uit botten en kraakbeen, belangrijk voor botten en tanden
- Vetten → energiebron en essentieel voor opname van vetoplosbare vitaminen
Een voeding die alleen spiervlees bevat, zou dus onvolwaardig zijn. De combinatie van vlees met organen en botten zorgt voor een natuurlijk compleet dieet dat beter aansluit bij de voedingsbehoeften van de kat.
Niet hetzelfde als afval
Een veelvoorkomend misverstand is dat dierlijke bijproducten zouden bestaan uit “afval” dat niet geschikt is voor consumptie. Dat klopt niet. Binnen de Europese wetgeving mag alleen categorie 3-materiaal worden gebruikt in diervoeding. Dit zijn onderdelen afkomstig van dieren die geschikt zijn bevonden voor menselijke consumptie, maar waarvan bepaalde delen (zoals hart, long of uier) niet of nauwelijks door mensen worden gegeten.
Open en gesloten declaratie
- Open declaratie
Hierbij benoemt de fabrikant precies welke onderdelen zijn gebruikt, bijvoorbeeld kippenhart, runderlever, rundernier. Dit geeft duidelijkheid over de samenstelling. - Gesloten declaratie
Er staat alleen een algemene term, zoals “vlees en dierlijke bijproducten”. Je weet dan niet welke organen of delen zijn verwerkt, of van welk dier ze afkomstig zijn. Dit maakt het lastiger om de kwaliteit te beoordelen.
Wat betekent dit voor jou als katteneigenaar?
- Dierlijke bijproducten zijn niet slecht – ze bevatten juist belangrijke voedingsstoffen voor je kat.
- Het is vooral belangrijk om te letten op de kwaliteit en specificatie van de gebruikte bijproducten.
- Hoe meer duidelijkheid er op het etiket staat, hoe beter je kunt inschatten wat je kat werkelijk binnenkrijgt.
Samengevat:
Dierlijke bijproducten in kattenvoeding zijn voedzame onderdelen van een dier, zoals hart, lever, long, nier, uier, botten en bloed. Ze zijn rijk aan essentiële voedingsstoffen die katten nodig hebben en vormen daarom een waardevol onderdeel van goed kattenvoer. De kwaliteit verschilt per merk, dus let vooral op hoe open en transparant de fabrikant is over de herkomst van de ingrediënten.
Koolhydraten in kattenvoer
Koolhydraten zijn voedingsstoffen die bestaan uit suikers, zetmeel en voedingsvezels. In kattenvoer komen koolhydraten meestal uit plantaardige ingrediënten zoals granen (rijst, maïs, tarwe), aardappel, erwten of tapioca.
Waarom zitten er koolhydraten in kattenvoer?
Hoewel de kat van nature een carnivoor (vleeseter) is en weinig behoefte heeft aan koolhydraten, worden ze vaak toegevoegd aan voeding om verschillende redenen:
- Technologisch: zetmeel is nodig om brokken te persen en stevig te maken.
- Energiebron: koolhydraten leveren energie, al gebruikt de kat liever eiwitten en vetten.
- Goedkopere grondstof: granen en zetmeel zijn vaak goedkoper dan vlees.
- Vezels: sommige koolhydraten (zoals cichoreiwortel of bietenpulp) worden toegevoegd als voedingsvezel voor een betere spijsvertering.
Hoe verteren katten koolhydraten?
Katten hebben een beperkte capaciteit om koolhydraten te verteren en om te zetten in energie.
- Ze maken weinig amylase aan (het enzym dat zetmeel afbreekt).
- Kleine hoeveelheden koolhydraten kunnen ze prima verwerken.
- Grote hoeveelheden zijn onnatuurlijk en kunnen leiden tot overgewicht of spijsverteringsproblemen.
Waarop letten bij kattenvoer?
✔️ Natvoer bevat van nature minder koolhydraten dan brok en sluit beter aan bij de natuurlijke behoefte van de kat.
✔️ In graanvrije brokken worden vaak andere zetmeelbronnen gebruikt (bijv. aardappel of erwten), dus “graanvrij” betekent niet automatisch koolhydraatvrij.
✔️ Voor katten met diabetes of overgewicht is een lager koolhydraatgehalte vaak gunstig.
Aflatoxines in kattenvoer
Wat zijn aflatoxines?
Aflatoxines zijn mycotoxinen (gifstoffen) die worden geproduceerd door de schimmels Aspergillus flavus en Aspergillus parasiticus. Deze schimmels groeien vooral op granen, mais, rijst, pinda’s en noten die onder warme en vochtige omstandigheden worden opgeslagen.
Waarom zijn ze gevaarlijk voor katten?
Katten zijn extreem gevoelig voor aflatoxines omdat hun lever moeite heeft met het ontgiften van deze stoffen.
- Acute vergiftiging (aflatoxicose): kan binnen korte tijd leiden tot braken, diarree, sloomheid, geelzucht, inwendige bloedingen en zelfs overlijden.
- Chronische blootstelling: kan leverbeschadiging veroorzaken, de weerstand verzwakken en het risico op leverkanker vergroten.
Hoe komen aflatoxines in kattenvoer terecht?
- Door besmette grondstoffen, vooral mais en granen.
- Vooral in droogvoer (brokken), omdat zetmeel nodig is voor de vorming van brokken.
- In rauw vleesvoeding is het risico veel kleiner, tenzij er plantaardige toevoegingen zoals rijst of erwten in zitten.
Wetgeving en controle
- In de EU geldt een strenge limiet: maximaal 0,02 mg/kg aflatoxine B1 in complete diervoeding.
- De NVWA controleert regelmatig voeders en grondstoffen.
- Fabrikanten moeten zelf testen en voldoen aan HACCP- en GMP+-normen.
Recalls en praktijkvoorbeelden
De afgelopen jaren zijn er wereldwijd meerdere recalls geweest van honden en kattenbrokken door aflatoxinevergiftiging.
- In 2020/2021 werden in de VS honderden honden ziek of overleden na consumptie van besmet voer met extreem hoge aflatoxineniveaus.
- In Nederland en Europa worden partijen voer regelmatig afgekeurd bij import wanneer de waarden te hoog zijn.
Wat kun je als eigenaar doen?
✔️ Bewaar kattenvoer altijd koel, droog en afgesloten.
✔️ Let op de houdbaarheidsdatum en koop geen oude of muffe zakken.
✔️ Kies voor betrouwbare merken die hun kwaliteit en testresultaten transparant maken.
✔️ Overweeg voeding met minder of geen granen, omdat dit het risico verkleint.
Waarom eigeel goed is voor je kat
Rauw eigeel kan een waardevolle aanvulling zijn op het dieet van een kat, mits het op de juiste manier en in de juiste hoeveelheid wordt gegeven. Het zit boordevol essentiële voedingsstoffen die bijdragen aan een gezonde huid, vacht en stofwisseling.
Voedingswaarde van eigeel
Eigeel is het meest voedzame deel van het ei. Het bevat bijna alle vitamines, mineralen en vetten die nodig zijn om een kuiken te laten groeien — en dat maakt het ook bijzonder voedzaam voor katten.
Belangrijke voedingsstoffen en hun werking:
- Vitamine A, D, E en K: vetoplosbare vitamines die belangrijk zijn voor huid, vacht, ogen en afweer.
- B-vitamines (B2, B5, B7, B12, foliumzuur): ondersteunen energiehuishouding, zenuwstelsel en stofwisseling.
- Taurine (kleine hoeveelheid): ondersteunt hart en ogen.
- Choline: bevordert leverfunctie en vetstofwisseling.
- Gezonde vetten (omega-3 en -6): dragen bij aan een glanzende vacht en gezonde huid.
- Lecithine: helpt vetten beter te verteren en ondersteunt de lever.
- IJzer, zink en selenium: belangrijk voor bloedvorming en weerstand.
Alleen het eigeel, niet het eiwit
Het eiwit (het witte deel) bevat avidine, een stof die biotine (vitamine B7) bindt. Wanneer katten regelmatig rauw eiwit krijgen, kan dit leiden tot een tekort aan biotine met een doffe vacht of huidproblemen als gevolg.
Daarom geldt: alleen het eigeel is veilig en gezond om rauw te geven.
Hoe vaak mag het?
- Eén rauw eigeel per week is voldoende voor een volwassen kat.
- Het kan los worden gegeven, door vers vlees gemengd of over natvoer verdeeld.
- Kies bij voorkeur voor biologische of scharrel-eieren.
Wanneer liever niet
- Bij katten met pancreasproblemen of vetintolerantie (zoals bij pancreatitis of leveraandoeningen) liever niet, vanwege het vetgehalte.
- Gebruik altijd verse eieren en geef geen eigeel dat al langere tijd openstaat of gemengd is geweest met rauw eiwit.